De doop is een belangrijk ritueel binnen het christendom, dat symbool staat voor de inwijding als christen. Het woord “dopen” verwijst naar het dompelen of onderdompelen van de persoon in water. Oorspronkelijk werd dit gedaan in rivieren door Johannes de Doper. Het water is symbolisch voor de reiniging van zonden en het begin van een nieuw spiritueel leven.

In de hedendaagse praktijk is het gebruikelijk geworden om de dopeling drie keer te overgieten met een kleine hoeveelheid water. Dit symboliseert de heilige drie-eenheid van God, bestaande uit de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Deze handeling is van groot belang voor de dopeling en zijn of haar ouders, omdat het de toewijding aan het geloof en de gemeenschap vertegenwoordigt.

Een interessante en symbolische manier om de doop te versterken is het gebruik van een Sint-Jacobsschelp. De Sint-Jacobsschelp is van oudsher een belangrijk religieus symbool en wordt geassocieerd met pelgrims die naar het bedevaartsoord Santiago de Compostela in Spanje reizen. De schelp heeft een unieke vorm die doet denken aan een kom, waardoor het perfect is om het water van de doop in te verzamelen.

Door de Sint-Jacobsschelp te gebruiken tijdens de doopceremonie, wordt er een extra betekenisvolle laag toegevoegd aan het ritueel. Na de doop kan de schelp worden overhandigd aan de ouders als een tastbare herinnering aan deze speciale gebeurtenis in het leven van hun kind. Het fungeert als een symbool van de verbinding tussen de dopeling, zijn of haar ouders en het geloof.